AFLIEPEN

Definitie

  1. Eindigen, verstrijken
  2. Hellen
  3. Het klinken van een alarmsignaal
  4. Door veelvuldig lopen verslijten of doen loslaten
  5. Een ruimte of uitgestrektheid in alle richtingen doorlopen
afgelopenafliepaflopendeaflooptafliepenaflopend

Voorbeeldzinnen

We hebben 37 voorbeeldzinnen gevonden voor afliepen.

Ze kreeg nooit verhalen te horen die slecht afliepen.
Hij lachte toen we samen de trap afliepen.
Het woord bleef hangen terwijl ze de gracht afliepen.
Hij trok zijn portemonnee toen ze op de receptie afliepen.
Het was bijna alsof ze een verticale rotswand afliepen.
Hij volgde ze terwijl ze het terras afliepen naar hun wagen.
Ze zweeg een tijdje terwijl ze verder de weg afliepen.
Toen ze de trap afliepen zagen ze haar liggen.
De straat werd drukker toen ze de heuvel afliepen.
Ze zwaaide naar hen toen ze het pad afliepen.
Hij struikelde bijna over de vloermat voor ze de trap afliepen.
Hij wist alleen dat ze enkele treden afliepen en door een gang liepen.
Ze deed haar andere handschoen aan terwijl ze het trapje afliepen.
Onderweg kwam ik twee tieners tegen die de trap afliepen.
En nog voordat ze de trap afliepen moest ze huilen.
Hij keek op en zag twee mannen die de trap in zijn richting afliepen.
Hij draaide het raampje omlaag nu de twee op de auto afliepen.
Ze sprak niet terwijl zij de heuvel afliepen en het erf overstaken.
Hij kon ook stunts uithalen die niet altijd goed voor hem afliepen.
Hij struikelde bijna over de vloermat voor ze de trap afliepen.
Hij wist alleen dat ze enkele treden afliepen en door een gang liepen.
Ze deed haar andere handschoen aan terwijl ze het trapje afliepen.
Onderweg kwam ik twee tieners tegen die de trap afliepen.
En nog voordat ze de trap afliepen moest ze huilen.
Hij keek op en zag twee mannen die de trap in zijn richting afliepen.
Hij draaide het raampje omlaag nu de twee op de auto afliepen.
Ze sprak niet terwijl zij de heuvel afliepen en het erf overstaken.
Hij kon ook stunts uithalen die niet altijd goed voor hem afliepen.
Hij struikelde bijna over de vloermat voor ze de trap afliepen.
Hij wist alleen dat ze enkele treden afliepen en door een gang liepen.
Ze deed haar andere handschoen aan terwijl ze het trapje afliepen.
Onderweg kwam ik twee tieners tegen die de trap afliepen.
En nog voordat ze de trap afliepen moest ze huilen.
Hij keek op en zag twee mannen die de trap in zijn richting afliepen.
Hij draaide het raampje omlaag nu de twee op de auto afliepen.

Zinsverbanden.nl hoopt dat u met de zinnen voor afliepen de juiste grammatica, het juiste gebruik en goeie ideeën hebt gekregen. En dat de bovenstaande zinsverbanden u antwoord hebben gegeven op de volgende vragen:

Hoe gebruik ik afliepen in een zin?
Wanneer gebruik ik afliepen?
Hoe kan ik afliepen het beste gebruiken?
Welke woorden gebruik ik vaak als context voor afliepen?
Heb ik afliepen goed geschreven?

Wij proberen zo compleet mogelijk te zijn en voor alle woorden die wij in onze database hebben in ieder geval een paar zinnen te hebben. Wij voegen regelmatig nieuwe zinnen toe aan onze database. Op het moment hebben wij 1.8 miljoen voorbeeldzinnen en 170.000 woorden in onze database.