BEL

Definitie

  1. Klok, schel, zoemer
  2. Falkenschelle
  3. Rond ornament dat op het lichaam aangebracht wordt; oorbel
  4. Grote hoeveelheid gas in de bodem
  5. Groot glas
  6. Een rond, schaalvormig metalen voorwerp in de vorm van een klok of halve bol al dan niet met klepel, bedoeld om een muzikale klank voort te brengen ter oproep of ten teken
  7. Onverzorgd ogende, onaantrekkelijke vrouw (nog gangbaar als tweede deel samenstellingen)
  8. Klokje
  9. Lel, bijvoorbeeld aan de keel van een kalkoen
  10. Bellen, aanbellen aan een deur
  11. Bellen, opbellen per telefoon
  12. (eenheid van geluidsintensiteit)
  13. Deurbel
  14. Bel (eenheid van geluidsintensiteit)
  15. Ruimte
  16. Tussenruimte
  17. Poos, tijdje
  18. Tijdruimte
  19. Tijd, tijdstip
  20. Bellen, aanbellen
  21. Opbellen
  22. (met een andere uitspraak dan op curaçao) dij, dijbeen
  23. Eenheid van geluidsintensiteit
gebeldbeldebellenbeltbelbeldengebeldebellendbellende

Voorbeeldzinnen

We hebben 123 voorbeeldzinnen gevonden voor bel.

Verzenuwd bel ik toch nog een paar vrienden en familieleden.
Ze legde de bel boven op de overgebleven bloemen.
Ze had zich een bel van lucht gemaakt waarin ze stond.
De bel galmde door de stille hal binnen.
Ik bel eerst om hem te zeggen wat we nodig hebben.
Ik bel je wel om de details door te geven.
Ze schrok van het merkwaardige hese gezoem van de bel.
Vorige week trokken leraren aan de bel over passend onderwijs
Ik bel opnieuw als ik je iets concreets te vertellen heb.
Ik bel nog wel en dan kunnen we misschien samen lunchen.
Ze lopen ook gezamenlijk de school binnen als de bel gaat.
Ik ga naar het toilet en bel mijn vrouw.
Ze sprong verheugd overeind toen de bel ging.
Hij staat met zijn hand net boven de bel.
Ze hoorde de bel binnen zwakjes klingelen.
Ik haal even diep adem en leg rustig uit waarvoor ik bel.
Ik loop naar het kantoortje en bel de ok.
Gisteren trok ook de kinderombudsvrouw hierover al aan de bel
Ze weten slecht waar ze aan de bel moeten trekken en leven geïsoleerd
Ik druk op de bel en sta te springen van opwinding.
Een kunsthistoricus zag het op internet en trok aan de bel
In paniek legde ze de bel het zwijgen op.
Ik zat naar een film te kijken toen de bel ging.
Volgens Grü bel gaat het om een misdrijf en kun je je daar slecht tegen wapenen
In het inwendige van het pand luidde een bel.
Hij stond er nog steeds toen de bel ging.
Op dat moment ging de bel van de voordeur.
Ik bel nog wel om te vragen hoe het is afgelopen.
Twee jaar later kreeg hij opnieuw klachten en trok hij aan de bel
De jongen werd wakker door de ratelende bel.
Het is niet de eerste keer dat de vakbond aan de bel trekt
Ik bel je geregeld om te horen of alles goed gaat.
Hij vloekte hardop en drukte vervolgens op de bel.
Bij de vierde bel had hij zich afgeveegd.
Ik bel regelmatig met haar en krijg dan ook de twee kindjes even aan de lijn

Zinsverbanden.nl hoopt dat u met de zinnen voor bel de juiste grammatica, het juiste gebruik en goeie ideeën hebt gekregen. En dat de bovenstaande zinsverbanden u antwoord hebben gegeven op de volgende vragen:

Hoe gebruik ik bel in een zin?
Wanneer gebruik ik bel?
Hoe kan ik bel het beste gebruiken?
Welke woorden gebruik ik vaak als context voor bel?
Heb ik bel goed geschreven?

Wij proberen zo compleet mogelijk te zijn en voor alle woorden die wij in onze database hebben in ieder geval een paar zinnen te hebben. Wij voegen regelmatig nieuwe zinnen toe aan onze database. Op het moment hebben wij 1.8 miljoen voorbeeldzinnen en 170.000 woorden in onze database.